Nieuw boek Emanuel Rutten

In februari 2020 komt het nieuwe boek ‘Contra Kant: herwonnen ruimte voor transcendentie’ van filosoof Emanuel Rutten uit.

Ruim tweehonderd jaar geleden ontwikkelde de filosoof Kant een kennisleer op grond waarvan kennis over het transcendente onmogelijk is. Wij zouden alleen iets kunnen weten over wat in de zintuiglijke aanschouwing gegeven is. Sindsdien leven we welhaast in een post-Kantiaanse wereld. Kants kennisleer legde mede de basis voor het algemeen geaccepteerd raken van een positivistisch wereldbeeld. Filosoof Emanuel Rutten laat in dit boek zien dat Kant ernaast zat. Het betreft een van de vroegere teksten van de Amsterdamse filosoof. Volgens Rutten blijft Kant onterecht vasthouden aan het empiristische idee dat de mens niets kan weten over datgene wat niet in de zintuiglijke ervaring gegeven is. Rutten ontwikkkelt een allesomvattende alternatieve kennisleer op grond waarvan kennis over het transcendente voor ons weer mogelijk wordt. Zo wordt in onze tijd opnieuw ruimte gemaakt voor kennisclaims over God. Het is precies deze oorspronkelijke inclusieve ‘wereld voor ons’ kennisleer die aan de basis staat van veel van zijn latere wijsgerige werk.

U kunt het boek hier alvast reserveren.

Emanuel Rutten te gast bij het Filosofisch Café

Op maandag 20 januari 2020 presenteert Emanuel Rutten bij het Filosofisch Café te Zwolle zijn semantisch argument. Over de lezing:

In zijn traktaat Over de kosmos verklaart Aristoteles dat de natuur een voorliefde heeft voor tegendelen of opposities. En Cicero stelt in zijn De Oratore dat volgens Epicurus de natuur zo in elkaar zit dat alles zijn tegendeel heeft. Dit noemde Epicurus volgens hem isonomia. Nu komen we inderdaad overal in de natuur tegendelen tegen. Er is geen licht zonder donker, geen warmte zonder koude, geen liefde zonder haat, geen zwart zonder wit, enzovoort. De lijst van opposities in de wereld lijkt welhaast eindeloos.

Maar waarom is dit zo? Waarom houdt de natuur van tegendelen? Tijdens deze bijeenkomst presenteert filosoof Emanuel Rutten een verrassend strikt filosofisch argument voor de stelling dat er geen universele eigenschappen bestaan. Voor iedere eigenschap is er altijd wel een object te vinden die die eigenschap niet bezit. Kortom, geen enkele uitspraak van de vorm “Alles is X” is waar. De werkelijkheid is radicaal pluriform oftewel rijkgeschakeerd en daarom zien wij overal contrasten. Zo beantwoordt Rutten de vraag waar die voorliefde vandaan komt.

Voor zijn argument combineert hij op geheel vernieuwende wijze twee filosofische disciplines die normaal gesproken elkaar (relatief) ongemoeid laten, namelijk de metafysica en de taalfilosofie. Op het eerste gezicht lijkt Ruttens conclusie dat er geen universele eigenschappen bestaan niet heel erg opzienbarend. So what? zult u misschien denken. Rutten zal echter laten zien dat niets minder waar is. Zijn argument heeft, indien succesvol, buitengewoon verstrekkende consequenties. Om alvast een klein tipje van de sluier op te lichten: Als er inderdaad geen universele eigenschappen bestaan, dan is bijvoorbeeld de eigenschap “materieel zijn” niet universeel. Maar dan moeten er immateriele oftewel onstoffelijke objecten in de wereld zijn. Materialisme als wereldbeeld faalt dan. En zo zijn er nog veel meer “ismen” die omvallen.

Tijdens deze bijeenkomst zal filosoof Emanuel Rutten zijn argument  – door hem het semantisch argument genoemd – en de belangrijkste gevolgen ervan uiteenzetten. Specifieke voorkennis van metafysica en taalfilosofie is niet vereist, zo werd ons beloofd. U bent van harte welkom!

Voor meer informatie bekijkt u deze pagina.

Gabriël van den Brink lanceert persoonlijke website

Op 13 november ging de persoonlijke webpagina van Gabriël van den Brink live. De website toont een overzicht van lopende werkzaamheden en van de projecten die hij in de afgelopen vier jaar afrondde. Aan het toegankelijk maken van publicaties vóór 2015 wordt nog gewerkt. De site is ontworpen door Ilja Meewezen, en is hier te bezoeken.

Ad Verbrugge in gesprek met Ton Bastings: Het veranderende imago van de leraar in de Nederlandse romanliteratuur

Er heeft een afwaardering plaatsgevonden van het beroep leraar”, aldus Ton Bastings. In zijn publicatie ‘Meesters van papier’ onderzoekt Bastings, zelf leraar Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO), het veranderende imago van de leraar in de Nederlandse romanliteratuur. In gesprek met Ad Verbrugge legt Bastings uit waarom hij voor deze invalshoek heeft gekozen: “Het gaat om beeldvorming en de positie van de leraar in de klas en in de school.” “De leraar bestaat niet meer, het zijn nu coaches geworden.”

Met de intrede van de wet BIO (Beroepen in het Onderwijs) was er een kader geschapen waarbinnen je de leraar kon beoordelen in de klas. De eerste competentie was de interpersoonlijke competentie: “Dat wil zeggen dat de leraar een onderwijsleerklimaat schept waarin de leerling zijn eigen onderwijs vormt en inhoud geeft. Dus de leraar raakt buitenspel.”, aldus Bastings. Van de klassieke driehoek zoals deze bestond, leerling-leerstof-leraar, wordt de hoek van de leraar afgesneden. De leerling komt centraal te staan en de leraar voelt zich geen leraar meer. Het advies van Bastings? Zorg voor meer autonomie en minder bureaucratie voor de leraar. Toch vreest hij voor een nieuwe generatie van coaches voor de klas.

Ad Verbrugge in gesprek met Josse de Voogd: universiteiten gebruiken verkeerde cijfers in het diversiteitsdebat

De cijfers die in het diversiteitsdebat worden gebruikt zijn niet de juiste, stelt Josse de Voogd. De stad wordt als uitgangspunt genomen, terwijl Amsterdam juist de minst gemiddelde gemeente is van Nederland. Op die manier krijg je scheve uitkomsten en worden groepen buiten de stad genegeerd. Met Ad Verbrugge bespreekt deze zelfstandig geografisch onderzoeker de kloof tussen stad en land en de stedelijke vooringenomenheid die heerst binnen universiteit en media. Hoe heeft het foutieve beeld kunnen ontstaan dat de helft van de Nederlanders in de stad woont?

“De universiteit zou kritisch naar de cijfers moeten kijken, in plaats van mee te gaan in de hype”, aldus De Voogd. Het beleid van universiteiten rammelt en een ‘flutrapport’ over diversiteit bezorgt de wetenschap een slecht imago. Zijn er tegengeluiden? Dat wel, maar de sfeer op universiteiten zorgt ervoor dat ze er niet mee naar buiten durven te komen.

Ook wordt de verengelsing op universiteiten besproken. Een onterecht beeld heerst dat huidige studenten op internationale posities terechtkomen. En een uitwisseling naar New York met het idee van diversiteit? “Een uitwisseling naar Etten-Leur leer je meer van dan een uitwisseling naar New York.”

Interview Ad Verbrugge over ‘Against English’

Trouw | Ad Verbrugge | 19 november | In dagblad Trouw is vandaag een interview verschenen met Ad Verbrugge over de recent verschenen bundel 'Against English: Pleidooi voor het Nederlands'. In dat werk waarschuwen diverse prominente auteurs voor het gevaar van de verengelsing van onze taal een maatschappij, en de dominantie van het Anglo-Amerikaanse wereldbeeld op politiek, economie en overheid. Verbrugge: “Mensen hebben behoefte aan een eigen identiteit, en taal is daarmee sterk verbonden. In een andere taal is de nuance toch anders. Taal staat met meerdere dingen in verband: bijvoorbeeld humor, emotie, levensgevoel. Dat voelt allemaal niet hetzelfde in een andere taal dan in je moedertaal.”

Naast Èthos leden Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk leveren onder meer Ger Groot, Stine Jensen, Özcan Akyol en Daniel Rovers een bijdrage aan 'Against English'. Het interview met Verbrugge in Trouw is hier terug te vinden.

Ad Verbrugge in gesprek met Arief Hühn: big tech en data-infrastructuur

Dat techgiganten zoals Google, Facebook en Amazon zeer machtig zijn wordt steeds duidelijker. De vraag is hoe we er mee omgaan en wat er aan te doen is. In gesprek met Ad Verbrugge legt Arief Hühn, hoofd van Denktank FreedomLab, uit waarom hij niet in een wereld wil leven waar technologie zich op deze manier ontwikkelt en 'big tech' zoveel macht heeft. De centrale vraag volgens hem: “Hoe besturen we de data-infrastructuur?” Welke oplossingen ziet Hühn? Allereerst pleit hij voor een bewustwording dat technologie in ontwerp niet iets neutraals is. Hij ziet een nieuw ecosysteem voor zich waar techbedrijven niet direct beschikking hebben over de data, maar waar de eindgebruiker zelf grip kan houden hierop. Hoe realistisch is dit scenario? Is dit niet een utopie? Hühn denkt van niet. Hij bespreekt concrete oplossingen in de techniek en ziet een unieke kans voor Europa om zich te onderscheiden van het door Amerika bestierde internet.