Emanuel Rutten in debat met Herman Philipse: zonder God geen misdaad?

Emanuel Rutten was in Twente om te debatteren over moraliteit in relatie tot God.

De vraag rijst: kan moraal alleen bestaan door een God of is moraal het resultaat van menselijke inzichten? In dit Veritas-forum gaan dr. ir. Emanuel Rutten – filosoof (Centrum Èthos), wiskundige en christen – en prof. dr. mr. Herman Philipse – hoogleraar filosofie (Universiteit Utrecht) en atheïst – met elkaar in debat over dit vraagstuk.

Studium Generale: Veritas Forum/ Zonder God geen misdaad?

Een onderzoeksvoorstel uit 1997 dat in tijden van corona urgent is geworden

Filosofen en onderzoekers zijn voor een groot gedeelte voornamelijk bezig met het analyseren en beoordelen van hoe iets was of is geweest. Het is hetgeen waar de befaamde uitspraak van Hegel over de uil van Minerva die bij het vallen van de avondschemering pas aan haar vlucht begint, naar verwijst. Er zijn echter ook gevallen bekend van filosofen die op een bepaalde manier vooruitzagen. Zo is Nietzsche befaamd om zijn vooruitziende blik wat betreft het nihilisme en heeft Spengler bepaalde gruwelen van de vorige eeuw ook voorzien. Wanneer iets profetisch is, kunnen we echter ook altijd pas achteraf vaststellen, zo ook met een onderzoeksvoorstel van Èthoslid Gabriël van den Brink, die in 1997 wees op de zogeheten komende plagen. Lees hier zijn voorstel.

Komende plagen

Wat zullen de voornaamste problemen zijn in de eerste helft van de volgende eeuw? Laten we even aannemen dat heftige internationale botsingen achterwege blijven en dat de maatschappelijke ontwikkeling van de afgelopen decennia wordt voortgezet. Dan zal de politieke agenda steeds vaker door problemen op het gebied van de volksgezondheid bepaald worden. Deze hypothese laat zich althans opstellen wanneer men de wisselwerking van medisch-biologische en sociaal-politieke processen in het recente verleden overziet.

Enerzijds duiken er regelmatig ziekteverwekkers op waar de medische wetenschap weinig of niets tegen kan uitrichten. Dat vormt op zichzelf geen probleem, mits die ziekten zich tot geïsoleerde gebieden of kleine aantallen beperken. Omdat dit laatste steeds minder het geval is, neemt de kans op epidemieën toe. Een aandoening als AIDS heeft in Afrika vermoedelijk al geruime tijd bestaan, voordat ze zich door de intensivering van het menselijk verkeer – in geografische, seksuele en sociale zin – op een ongekende schaal ontwikkelde. Het sterk door schaalvergroting en intensivering gekenmerkte agrarische bedrijf, kent soortgelijke risico’s. De recente varkenspest vormt daar slechts een illustratie van. Wat dat betreft zijn wij nog altijd onderhevig aan de mechanismen waardoor vroeger cholera en pest werden verspreid: in het algemeen nemen de kansen op besmetting met een reeds bestaande ziekte toe wanneer het verkeer een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.

Daarnaast zullen er in de nabije toekomst nieuwe aandoeningen ontstaan. Bijvoorbeeld doordat ze van de ene soort levende wezens overgaan op andere. In het geval van BSE bleken de ziekteverwekkers van het schaap naar het rund en vandaar op de mens te kunnen overgaan. Hoe intensiever verschillende diersoorten met elkaar samenleven des te groter de kans dat de soort-barriere vroeg of laat door een verwekker oversprongen wordt. Het kan ook doordat ziektekiemen resistent worden. Reeds nu is het voorkomen van virussen die niet meer te bestrijden zijn in ziekenhuizen een reëel probleem. Het ondoordacht gebruik van antibiotica en bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector maakt dat
alleen maar erger. Voorts bergt het genetisch manipuleren van gewassen bepaalde risico’s in zich. Terwijl ze de plant tegen bekende aandoeningen beschermen, is op langere termijn onduidelijk in hoeverre ze andere nu nog onbekende ziekten kunnen bevorderen.

Op zichzelf zijn dit soort risico’s misschien gering maar wanneer ze accumuleren neemt de kans op een ontsporing toe. In die zin zou het opduiken van aandoeningen als AIDS of BSE wel eens de voorbode van een hele reeks toekomstige ziekten kunnen zijn. Men kan zich echter niet tot de biologische, medische of epidemiologische kant van deze verschijnselen beperken. De omvang van een probleem hangt mede af van de manier waarop het maatschappelijk ervaren wordt. In dat verband stellen we vast dat de betekenis van een goede gezondheid in brede kring nog altijd stijgt. Tegelijkertijd nemen de zorgen op dit punt toe. Het gaat hierbij vooral om een culturele ontwikkeling. Terwijl de zorgen over het hiernamaals nagenoeg verdwenen zijn, willen we over een gezond, sportief en mooi lichaam en een lang onbezorgd leven beschikken. Deze houding maakt ons evenwel zeer kwetsbaar op het moment dat zich nieuwe ziekten gaan ontwikkelen. Ten eerste zijn we vrijwel hulpeloos zodra ons een fatale ziekte overkomt. Ten tweede zal men alles willen doen om te vermijden dat het zover komt.

Door deze toenemende kans op gevaarlijke infectieziekten enerzijds en de grotere mentale kwetsbaarheid van de bevolking anderzijds, komen overheden onder druk te staan. Maar willen en kunnen zij op dit gebied iets doen? De ervaringen tot op heden stemmen niet optimistisch. In Engeland was de overheid op de hoogte van besmettingen met BSE maar ze liet het economische belang van de betrokken sector zwaarder wegen dan het gezondheidsrisico. In Frankrijk wist de overheid dat transfusiebloed met AIDS besmet kon zijn maar ze vond het imago van de betrokken instelling belangrijker dan het gezondheidsrisico. De Nederlandse overheid gaat in het algemeen verstandiger te werk, maar ook dan is het vraag wat zij daadwerkelijk kan doen. Het gaat immers om risico’s die voortvloeien uit miljoenen interacties tussen mens en dier. Zelfs al zou de overheid die gevaren willen beperken, dan zal haar invloed zich waarschijnlijk tot de sfeer van preventie en voorlichting beperken. Kortom: de biologische risico’s nemen de komende decennia waarschijnlijk toe, de overheid zal er niet bijster veel aan kunnen (of willen) doen, terwijl de culturele ontwikkeling naar een grotere gevoeligheid met betrekking tot de gezondheid gaat.

Nieuw boek Gabriël van den Brink

Binnenkort verschijnt het boek ‘Ruw ontwaken uit de neoliberale droom‘ van Gabriël van den Brink.

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in veel westerse landen het liberale denken dominant. Ook in Nederland koos de overheid als het maar even kon voor deregulering, privatisering en marktwerking. Bovendien zette het Westen na het vallen van de Berlijnse Muur vol enthousiasme in op wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda ontegenzeggelijk voordelen had, bracht ze ook problemen met zich mee, zoals een groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, de flexibilisering van de vaste baan, meer asociaal gedrag en een breed gedeeld gevoel dat de nationale gemeenschap erodeerde.

Ad Verbrugge mocht het boek al lezen en bespreekt het met Van den Brink bij Voor de Ommekeer. Bekijk het interview hier.

Contra Kant: interview met Emanuel Rutten

Afgelopen weekend verscheen ‘Contra Kant‘, het nieuwe boek van filosoof Emanuel Rutten. Trouw sprak met Emanuel over zijn nieuwe definitie van kennis door radicaler te denken dan de beroemde filosoof Kant. Lees het interview hier.

Beeld Patrick Post

In memoriam: Roger Scruton (1944-2020)

Na een kortstondig ziektebed overleed afgelopen zondag de Britse filosoof Sir Roger Scruton. Scruton gold als één van de belangrijkste hedendaagse conservatieve denkers en schreef vele, zeer invloedrijke boeken en artikelen over filosofie, kunst, cultuur en politiek. Ook de denkers van Centrum Èthos zijn door hem geïnspireerd geraakt. Zo schreef Ad Verbrugge het stuk ‘De vorming van cultuur en de dynamiek van de tijd: globalisering, onderwijs en de lokale opgaven van hoge cultuur’. Lees het stuk hier:

De vorming van cultuur en de dynamiek van de tijd – Ad Verbrugge

 

Foto: Pete Helme

Nieuw boek Emanuel Rutten

In februari 2020 komt het nieuwe boek ‘Contra Kant: herwonnen ruimte voor transcendentie’ van filosoof Emanuel Rutten uit.

Ruim tweehonderd jaar geleden ontwikkelde de filosoof Kant een kennisleer op grond waarvan kennis over het transcendente onmogelijk is. Wij zouden alleen iets kunnen weten over wat in de zintuiglijke aanschouwing gegeven is. Sindsdien leven we welhaast in een post-Kantiaanse wereld. Kants kennisleer legde mede de basis voor het algemeen geaccepteerd raken van een positivistisch wereldbeeld. Filosoof Emanuel Rutten laat in dit boek zien dat Kant ernaast zat. Het betreft een van de vroegere teksten van de Amsterdamse filosoof. Volgens Rutten blijft Kant onterecht vasthouden aan het empiristische idee dat de mens niets kan weten over datgene wat niet in de zintuiglijke ervaring gegeven is. Rutten ontwikkkelt een allesomvattende alternatieve kennisleer op grond waarvan kennis over het transcendente voor ons weer mogelijk wordt. Zo wordt in onze tijd opnieuw ruimte gemaakt voor kennisclaims over God. Het is precies deze oorspronkelijke inclusieve ‘wereld voor ons’ kennisleer die aan de basis staat van veel van zijn latere wijsgerige werk.

U kunt het boek hier alvast reserveren.

Emanuel Rutten te gast bij het Filosofisch Café

Op maandag 20 januari 2020 presenteert Emanuel Rutten bij het Filosofisch Café te Zwolle zijn semantisch argument. Over de lezing:

In zijn traktaat Over de kosmos verklaart Aristoteles dat de natuur een voorliefde heeft voor tegendelen of opposities. En Cicero stelt in zijn De Oratore dat volgens Epicurus de natuur zo in elkaar zit dat alles zijn tegendeel heeft. Dit noemde Epicurus volgens hem isonomia. Nu komen we inderdaad overal in de natuur tegendelen tegen. Er is geen licht zonder donker, geen warmte zonder koude, geen liefde zonder haat, geen zwart zonder wit, enzovoort. De lijst van opposities in de wereld lijkt welhaast eindeloos.

Maar waarom is dit zo? Waarom houdt de natuur van tegendelen? Tijdens deze bijeenkomst presenteert filosoof Emanuel Rutten een verrassend strikt filosofisch argument voor de stelling dat er geen universele eigenschappen bestaan. Voor iedere eigenschap is er altijd wel een object te vinden die die eigenschap niet bezit. Kortom, geen enkele uitspraak van de vorm “Alles is X” is waar. De werkelijkheid is radicaal pluriform oftewel rijkgeschakeerd en daarom zien wij overal contrasten. Zo beantwoordt Rutten de vraag waar die voorliefde vandaan komt.

Voor zijn argument combineert hij op geheel vernieuwende wijze twee filosofische disciplines die normaal gesproken elkaar (relatief) ongemoeid laten, namelijk de metafysica en de taalfilosofie. Op het eerste gezicht lijkt Ruttens conclusie dat er geen universele eigenschappen bestaan niet heel erg opzienbarend. So what? zult u misschien denken. Rutten zal echter laten zien dat niets minder waar is. Zijn argument heeft, indien succesvol, buitengewoon verstrekkende consequenties. Om alvast een klein tipje van de sluier op te lichten: Als er inderdaad geen universele eigenschappen bestaan, dan is bijvoorbeeld de eigenschap “materieel zijn” niet universeel. Maar dan moeten er immateriele oftewel onstoffelijke objecten in de wereld zijn. Materialisme als wereldbeeld faalt dan. En zo zijn er nog veel meer “ismen” die omvallen.

Tijdens deze bijeenkomst zal filosoof Emanuel Rutten zijn argument  – door hem het semantisch argument genoemd – en de belangrijkste gevolgen ervan uiteenzetten. Specifieke voorkennis van metafysica en taalfilosofie is niet vereist, zo werd ons beloofd. U bent van harte welkom!

Voor meer informatie bekijkt u deze pagina.