Boekpresentatie gemist? Kijk nu: Gabriel van den Brink over ‘Waartoe is Nederland op aarde?’

Centrum Èthos | Gabriel van den Brink | 13 april | De boekpresentatie van 'Waartoe is Nederland op aarde?' afgelopen week gemist? Geen nood! In een uitgebreid interview vertelt Gabriël van de Brink waarom aan dit boek op dit moment zo'n behoefte is. Het debat over nationale identiteit is terug van weggeweest. "Dit boek is een poging om filosofisch na te denken over wat identiteit is. Wat is dat voor soort begrip? Wat is dat voor soort debat? En ook: wat is de lange lijn daardoor? [...] Die lijn is niet alleen van historische aard, maar gaat ook over wat je kunt zeggen over waarden, ervaringen of vaardigheden die in Nederland al heel lang mee gaan. Die niet van gisteren dateren of in de twintigste eeuw zijn uitgevonden, maar die al in de zeventiende eeuw of nog eerder vorm hebben gekregen en nog altijd meedoen en wat kunnen zeggen over de toekomst."

 

Gabriël van den Brink gaat in gesprek met Ad Verbrugge: over het boek Waartoe is Nederland op aarde?

VU-hoogleraar Gabriël van den Brink gaat in gesprek met Ad Verbrugge over het boek Waartoe is Nederland op aarde?

Dit werk, onder redactie van Van den Brink, biedt een bijdrage aan het debat over identiteit en nationale eigenheid in tijden van globalisering. Nederland is nog steeds een relevante categorie, zo beargumenteren de diverse auteurs, op voorwaarde dat dit als een specifieke mix van economische, politieke en culturele praktijken in hun onderlinge wisselwerking wordt begrepen.

Studenten over hun ervaringen met master FCB

Begin je volgend jaar aan een master en denk je aan de opleiding Filosofie van Cultuur en Bestuur? Onze studenten vertellen hoe zij de studie ervaren, en wat je er wel en juist niet van kunt verwachten!

“Ik wilde altijd iets met filosofie doen, maar wist niet zo goed of ik daar wel voor moest kiezen.” Tweedejaars studente Ciske Groen geeft eerlijk toe dat ze eigenlijk niet zeker wist of de studie Filosofie voor Cultuur en Bestuur (FCB) wel wat voor haar was. Proefcolleges van docenten Emanuel Rutten en Ad Verbrugge overtuigden haar. “Toen dacht ik: dit ga ik doen! Ik vind de combinatie met praktijk en mijn eigen vakwetenschap heel mooi, naast deze studie volg ik ook een master Bestuurskunde. De opleiding is bovendien multidisciplinair en dat is in het huidige tijdsgewricht van belang. Als we bijvoorbeeld kijken naar de ecologische crisis of naar de vluchtelingenproblematiek, dan zijn dat thema’s die eigenlijk over de grenzen van één  vakwetenschap heen gaan. Je ontwikkelt hier een denkkader waarmee je dergelijke ontwikkelingen vanuit een breder perspectief kunt beschouwen.”

Het was de inhoud die eerstejaars student Paul Bosman bij de opleiding deed terechtkomen. Vanuit zijn studie religiewetenschappen kwamen bij hem vanzelf de cultuurfilosofische vragen op die bij de master FCB centraal staan. “Ik vind het echt fijn dat hier continentale filosofie op niveau wordt aangeboden. Het wordt écht inhoudelijk behandeld. Ook denkers die wat minder populair zijn of misschien niet per se bij deze tijd passen.” Sowieso breekt de master met een aantal van de landelijke trends. Waar Engels in rap tempo de voertaal van veel masteropleidingen aan het worden is, daar cultiveert FCB  het gesproken en geschreven Nederlands. Volgens Ciske is dat een absolute meerwaarde. “Het heeft mij zeker getrokken dat de opleiding in het Nederlands is. Je leert denken in je moedertaal. Dat is zeker belangrijk met de materie die hier aan de orde is. Voor mij is het fundamenteel dat je in de taal van je hart leert om je eigen denken te ontwikkelen.”

Naast de theorie kent de master zoals gezegd ook duidelijk een praktische kant. Marthe van Rijn, afgelopen september begonnen met de studie na een bachelor Politicologie, waardeert naast de grote filosofen die worden behandeld ook dit aspect. “Deze master biedt inzicht in mijzelf en hoe ik over de wereld nadenk. Dat biedt mij heel veel.” Paul is dat met haar eens. “Het gaat niet alleen om wijsheid uit boeken, maar ook om een bepaalde levenshouding. Je leert bovendien welke houding de andere studenten (met sterk uiteenlopende vooropleidingen) hebben. Het klinkt cliché, maar daarmee is de opleiding ook een plek waar je je karakter kunt ontplooien.”

De master FCB kent een eigen studievereniging: Thumos. Meerdere keren per collegejaar zijn er vanuit dit initiatief borrels, en er vinden geregeld uitstapjes naar lezingen of filosofische bijeenkomsten plaats. Denk hierbij aan bezoekjes aan De nacht van de filosofie, Brainwash festival en diverse lezingen. Dat zorgt voor een hechte groep, zo heeft ook Paul ervaren. “Het is leuk dat deze master zo kleinschalig is. Je komt snel in contact met de ouderejaars en gaat gezamenlijk studeren. Zonder dat je gedwongen wordt om vervelend groepswerk te doen.”

De toetsing is uitgebreid: zowel het schrijven van essays, als schriftelijke én mondelinge tentaminering staan op het programma. Marthe: “Voor mij springen de mondelinge tentamens er echt uit. Verwacht geen stampwerk: je wordt geacht de stof zelf te verwoorden. Zo kruip je als het ware in de ervaring van de filosofische gedachten.” Paul: “De toetsing is behoorlijk pittig. We krijgen mondelinge tentamens waarbij je individueel wordt getoetst. Het mooie is dat op die manier de docenten direct het contact met de studenten aangaan.”

Ciske benadrukt dat de master wel een behoorlijke investering van de student vraag. “Het is wel een opleiding waarbij je een brede interesse moet hebben, een drang naar diepgang en meer wilt ontdekken. Het ligt niet allemaal in consumeerbare brokjes klaar. Als je alleen komt om punten te halen, dan zit je op de verkeerde plek.” Dat laatste kan Marthe beamen. “Als je gewoon je diploma er doorheen wilt jassen, zit je hier niet goed.” Het is dan ook absoluut geen uitzondering als studenten die vakken al hebben afgerond, regelmatig hun gezicht laten zien tijdens de colleges. Gewoon, uit interesse. Of om een praatje te maken met docenten en medestudenten. Marthe: “Iedereen is gemotiveerd, dat is zo mooi! De mentaliteit die daar bij hoort is dat je er ook echt wat voor wil doen.”

Sheikh en Van den Brink doordenken onze polder in De Groene

De Groene Amsterdammer | Haroon Sheikh & Gabriël van den Brink | 23 februari | In een gezamenlijk essay in De Groene Amsterdammer hebben Haroon Sheikh en Gabriël van den Brink de lessen over het menselijk samenleven uit de Nederlandse polder ter sprake gebracht. Deze inzichten, zo beargumenteren zij, kunnen de hele wereld van nut zijn. “De aandacht gaat vaak uit naar één element van het leven in de polder, namelijk de noodzaak van overleg en samenwerking. Maar het loont de moeite om ook na te denken over andere elementen die een rol spelen en te begrijpen hoe ze op elkaar inwerken.”

Sheikh en Van den Brink bespreken – net als in de recent verschenen bundel ‘Waartoe is Nederland op aarde?’ – zes kwaliteiten die de nationale eigenheid van Nederland kenmerken. Deze kwaliteiten kunnen bovendien de basis vormen voor de rol die ons land op grotere schaal kan innemen. “Onze voorlopige conclusie is dat er een zekere analogie bestaat tussen de manier waarop het menselijk samenleven in de Nederlandse polder vorm kreeg en de uitdagingen waarvoor andere samenlevingen staan vanwege de huidige wereldwanorde. […] En dan is het antwoord op de vraag waartoe wij op aarde zijn niet alleen gelegen in het voortbestaan van ons eigen land, maar ook in een herkenbare bijdrage aan de wereld als geheel.”

Lees het gehele essay hier terug.

Interviews over ‘Waartoe is Nederland op aarde?’ in Trouw en FD

Trouw, Financieel Dagblad | Gabriël van den Brink | | 22 februari 2018 | Zowel in Trouw als in het Financieel Dagblad zijn interviews verschenen over de recent verschenen bundel ‘Waartoe is Nederland op aarde?’. Gabriël van den Brink brengt in beide dagbladen in de vorm van een vraaggesprek de kern van het boek voor het voetlicht. En het is van belang de discussie over de Nederlandse identiteit te voeren, “want wie anders denkt, wordt daar wél op afgerekend.”

Het interview in Trouw gaat voornamelijk over de kwaliteiten (met bijbehorende keerzijden) van Nederland en de historische oriëntatie van de bundel. “We staan in een stroom en als je met de toekomst iets wil, moet je weten waar je vandaan komt.” In het FD spreekt Van de Brink onder meer over nationale identiteit in relatie tot het Europese project. “Europese leiders zijn ironisch genoeg eigenlijk marxisten. Als de economische basis maar op orde is, ontstaat de culturele eensgezindheid vanzelf – denken ze. Dat idee blijkt een enorme misvatting.” Lees de interviews hier en hier terug.

De bundel ‘Waartoe is Nederland op aarde?’ is een verzameling van essays over de problematiek van de Nederlandse identiteit. In het slothoofdstuk wordt bovendien de blik naar de toekomst gericht en staat de vraag centraal: welke bijdrage kan Nederland in de komende periode aan de wereld leveren? Met bijdragen van o.a. Ad Verbrugge, Haroon Sheikh, Jelle van Baardewijk, Govert Buijs en Gabriël van de Brink. Ga hier naar de boekenpagina.

Het recht is altijd politiek

 De studenten van de master Filosofie van Cultuur en Bestuur komen regelmatig bijeen in het Spenglerlab. Hier mengen ze kunst, cultuur, bestuur, economie, politiek, klimaat en filosofie met De ondergang van het Avondland. Lees hoe zij met elkaar of met Spengler zelf in dialoog gaan.

In deze bijdrage een fictieve dialoog tussen Sophia en Justine over het denken van Spengler en de documentaire Defending brother no2. Ciske Groen, Virve Biermans en Kurt Kooiman over de verhouding tussen recht en rechtvaardigheid.

In een ietwat rommelige en vooral koude studentenkamer in Amsterdam-Oost steekt Sophia een kaars aan. Het is koud buiten, de wereld is verborgen onder een witte winterse deken. Natuurlijk: uitgerekend nu doet de verwarming het niet. Ze ziet het avondje borrelen met haar goede vriendin Justine al in duigen vallen. Ze had zo uitgekeken naar een bijzondere gedachtewisseling! Dan banjert Justine de kamer binnen. Nauwelijks een stap over de drempel stromen de woorden uit haar mond. Ze raakt niet uitgesproken over de documentaire die ze gisteravond heeft gezien

Justine: Heb jij de documentaire Defending Brother no.2 gezien? Die over dat tribunaal in Cambodja? Wat een fascinerende geschiedenis!

Sophia: Hey, jij ook goedenavond hè. Nee, ik heb ’m nog niet gezien, maar de verhalen die ik erover heb gehoord beloven veel goeds. Vertel!

Justine: Het gaat over de Nederlandse advocaten Victor Koppe en Michiel Pestman. Zij worden gevolgd tijdens het proces van Nuon Chea, de tweede man van de Rode Khmer: het regime van Pol Pot. Hij staat terecht voor misdaden tegen de menselijkheid. Pestman en Koppe proberen hem te verdedigen, maar dat valt niet mee.

Sophia: Hmm, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.

Justine: Het proces valt onder Cambodjaans recht, met steun van de Verenigde Naties. Het tribunaal heeft last van onder andere overheidsbemoeienis en corruptie. Het lijkt alsof de Cambodjanen Nuon Chea veroordeeld willen krijgen zodat de huidige bewindslieden – die gedeeltelijk gewoon nog afkomstig zijn uit Pol Pot’s regime – aan de goede kant van de geschiedenis terechtkomen. De complexe waarheid mag eigenlijk niet boven tafel komen. Een kleine spoiler: na het proces keren de advocaten gedesillusioneerd terug. Het bracht niet wat ze ervan verwachtten. Koppe gaat zelfs zo ver dat hij stelt dat het recht alleen maar werkt zolang het niet politiek is. Huis-, tuin- en keukenboeven kunnen juridisch in de kraag worden gevat, maar zodra het recht in botsing komt met de politiek dan werkt het niet meer. Dat vind ik nogal een uitspraak!

Sophia: Dat lijkt mij vrij naïef. Het recht is in de kern toch altijd politiek?!

Justine: Ik had al zo’n vermoeden dat je hier je woordje over klaar zou hebben. Het recht is altijd politiek… Verklaar je nader.

Sophia: Met Spengler zou je zeggen dat recht en politiek twee…

Justine:

Sophia: Ja, luister nou maar, dit is fantastisch! Bij Spengler zijn recht en politiek twee kanten van dezelfde medaille. In De ondergang van het Avondland onderscheidt hij twee vormen van eigendom: ‘hebben als buit’ en ‘hebben als macht’. Die eerstgenoemde ziet hij terug in de economie en handel. Zowel de 17e-eeuwse koopman als de 21e-eeuwse CEO is gericht op het buitmaken. Maar binnen het recht en de politiek draait het volgens Spengler om het hebben van macht. Het zijn zogezegd twee verschillende categorieën die door eenzelfde geest worden bezield. In meest oorspronkelijke zin zijn het uitdrukkingen van macht.

Justine: Dat klinkt nietzscheaans!

Sophia: Ja klopt! Spengler zegt: ‘Het recht is het eigendom van de machtige. Zijn recht is het recht van allen.’ Nietzsche legt volgens Spengler de nadruk op de dubbelheid van iedere moraal. In iedere filosofische uiteenzetting over goed en kwaad gaat een ander belang schuil. Zo wordt deze gedachte vruchtbaar in een cultureel-historische context: Het is fascinerend dat Spengler deze gedachtegang doortrekt en de onplezierige vraag stelt: wie heeft eigenlijk het recht op het recht?

Justine: Nu ga je wat snel. Wat bedoel je met het recht hebben op het recht?

Sophia: Bij Marx zie je al een soortgelijke gedachte, zij het dat hij het recht vanuit de onderbouw-bovenbouwstructuur begrijpt. Het juridische dient, als onderdeel van de bovenbouw, enkel ter rechtvaardiging van feitelijke materiële verhoudingen. De rechter zorgt ervoor dat de bourgeois haar economisch aantrekkelijke positie ten opzichte van het proletariaat kan behouden. Wie vertrouwt dat het recht de rechtvaardigheid dient, heeft een ‘vals bewustzijn’, aldus Marx. Spengler trekt die vraag naar het belang van recht breder dan het economische. Overal en altijd, waar men ook in de wereldgeschiedenis kijkt, is het recht aan de zijde van de machthebber. Iets als rechtvaardigheid of een moraal is een abstractie. De wereld is indifferent ten opzichte van de waarheid, en krijgt vorm door wat er feitelijk plaatsvindt.

Justine: Hmm, da’s lastig. Het recht zou in essentie toch juist een zo goed mogelijke afspiegeling moeten zijn van het rechtvaardige?

Sophia: Spengler zou zeggen: rechtvaardigheid is iets voor dromers, voor filosofen die achteraf een denksysteem bouwen en daarover nadenken. In het feitelijke leven bestaat er alleen overwinnaarsrecht. De geschiedenis is meedogenloos.

Stilte…

Terwijl Justine verzonken is in haar gedachten, loopt Sophia naar haar slaapkamer om wat extra dekens te pakken. Als Sophia de kamer weer binnen loopt, ziet ze Justine nog steeds peinzend voor zich uit staren.

Sophia: Je lijkt wel ergens mee te zitten…?

Justine: De geschiedenis is meedogenloos. Wauw, wat een uitspraak…

Victor Koppes hoop op een eerlijke rechtszaak waarin een rechtvaardig oordeel over Nuon Chea wordt geveld, zou vanuit het perspectief dat je schetst ijdel zijn. Zeker omdat deze uiteindelijk onder Cambodjaans recht viel. En toch hè… het voelt niet helemaal bevredigend. Het recht zou in de kern toch objectief en algemeen geldig moeten zijn om überhaupt recht te kunnen zijn? Als we niet uitgaan van een onafhankelijke scheidsrechter die kan bepalen wat wel of niet rechtmatig is, dan is er geen recht meer mogelijk! Of een zaak nu onder Nederlands, internationaal of Cambodjaans recht valt, in wezen zou het proces hetzelfde moeten zijn.

Sophia: Spengler zou zeggen dat die gedachte jouw faustische aard prijsgeeft.

Justine: Wat bedoel je daarmee?

Sophia: Ons beeld van recht is altijd al gevormd door onze westerse kijk op de wereld. Spengler noemt deze westerse blik faustisch, ontleend aan het werk van Goethe. Wij worden in het Westen bezield door wat Spengler aanduidt als het oersymbool van het strevende ik in een oneindig lege ruimte. Onze cultuur wordt ten diepste voortgedreven door een streven naar de oneindigheid en een niet gebonden willen zijn aan grenzen. Dit oersymbool manifesteert zich binnen een cultuur op allerlei terreinen. In de context van deze documentaire wordt dit zichtbaar in het willen binnentrekken en domineren van het internationale recht. Wij vinden dat de manier waarop een proces vorm krijgt, vanuit ons faustische perspectief, universeel zou moeten zijn. Dat kan ook niet anders: zo ervaren wij in meest fundamentele zin het recht. De westerse blik op de wereld heeft een uitgesproken planetair karakter. Of je dit nu een fijne gedachte vindt of niet: Spengler houdt ons een spiegel voor.

Justine: Oké, dat verheldert wel wat er met Koppe gebeurt gedurende deze zaak. Maar daarmee komt waarheidsvinding volledig op de helling te staan. Is voor Spengler waarheid binnen het recht dan helemaal geen factor van betekenis?

Sophia: Volgens Spengler kan binnen het interne recht, binnen een bepaalde natie, een onpartijdige en rechtvaardige scheidsrechter opereren. Maar dat is enkel mogelijk omdat een hogere macht deze speelruimte garandeert, bijvoorbeeld de natiestaat. In het externe recht, tussen naties, geldt het recht van de sterkere.

Justine: Kan je daar nog wat meer over vertellen?

Sophia: Stel: de ene Nederlander beschuldigt de andere Nederlander van inbreuk op privacy. Het Nederlandse recht kan vervolgens recht spreken en is daarmee een uitdrukking van wat in het contact tussen deze twee landgenoten rechtvaardig is. Dit kan in meer of mindere mate een goede afspiegeling zijn van de rechtvaardigheid zelf, daar gaat het nu niet om, maar rechtvaardigheid is in ieder geval als categorie leidend. Dit kan volgens Spengler niet op eenzelfde manier wanneer het gaat over internationaal recht, ofwel: het externe recht. Enkel in dat geval kan waarheidsvinding gelden als uitgangspunt.

Justine: In de zaak van Nuon Chea probeert de internationale gemeenschap zoiets als rechtvaardigheid tot stand te brengen door dit tribunaal af te dwingen. Maar het proces valt onder Cambodjaans recht en de Cambodjaanse regering is dus uiteindelijk de machthebber die bepaalt wat er feitelijk gebeurt. Zou dit in Spenglers termen dan niet een voorbeeld zijn van intern recht?

Sophia: Nee, dat is dus precies waar het wringt. Er is hier geen sprake van een hogere macht die de verschillende partijen de baas is en een ruimte kan creëren waarin een rechtvaardige rechtspraak tussen de ondergeschikte partijen mogelijk is. Het internationale recht is voor Spengler bij uitstek de ruimte waarin het recht een uitdrukking van macht is. En, zo zegt hij, juist in deze ruimte vinden de grote wereldhistorische beslissingen plaats. Het is de geestelijke voortzetting van oorlog met het recht op het recht als de machtsuitoefening van de overwinnaars. Geen wonder dat deze advocaten zich onbegrepen voelen en gedesillusioneerd terugkeren naar Nederland.

Justine: En als ik het goed begrijp is voor Spengler de rechtvaardigheid slechts werkelijk in zoverre deze door de hoogste machthebbers in de wereldgeschiedenis wordt gegarandeerd? Nu vervullen onze natiestaten deze rol. Defending Brother no.2 maakt in dit verband helder dat internationale organisaties en allianties vooralsnog niet die functie van hoogste machthebber hebben overgenomen. We leven – het proces van globalisering ten spijt – in een wereld waarin de natiestaat nog steeds een cruciale rol speelt.

Sophia: Ja, precies. Het punt waar Spengler ons bovendien op wijst is dat het in de geschiedenis helemaal niet draait om waarheid. Het gaat om werkelijkheid. En die twee zijn niet hetzelfde! Misschien is de werkelijkheid van het proces van Nuon Chea dat de Cambodjaanse bevolking helemaal niet zit te wachten op een proces van westerse snit. uiteindelijk de wijze waarop de politieke- en juridische orde worden gevormd. Dat geldt daar, in Zuidoost-Azië, maar misschien wel altijd en overal.

Justine: Wat ik me nu bedenk: als we uitgaan van het feit dat politiek en recht in essentie beide stammen uit een machtsgevoel, wie heeft er dan in de westerse natiestaat het recht op het recht? Hebben wij een perfecte neutrale ruimte weten te creëren waarin het interne recht heerst en de belangen hebben plaatsgemaakt voor zuivere rechtvaardigheid? Staat hier dankzij de natiestaat waarheidsvinding centraal in de rechtszaal? En zo ja, hebben we dat dan uiteindelijk te danken aan de relatieve vreedzame situatie die West-Europa sinds de Tweede Wereldoorlog kent?

Sophia: Mooie vragen! Het lijkt me relevant om na te denken over hoe onze politiek en recht eruit zouden zien in tijden van minder stabiliteit en rust. Het perspectief van Spengler zou ons kunnen helpen om dergelijke, onplezierige vergezichten te schetsen.

Justine en Sophia kijken met gefronste wenkbrauwen voor zich uit, allebei in gedachten verzonken. De klok slaat éénmaal. Ze draaien tegelijkertijd hun hoofd: half twee?! Justine springt overeind. Ze moet morgenochtend vroeg op om een paper in te leveren over Internationaal recht in crisissituaties. Ze dacht dat ze wel ongeveer klaar was, maar na vanavond kan ze welhaast opnieuw beginnen. Sophia zwaait, laat haar vriendin uit en pakt haar laptop erbij. ‘Nu die documentaire kijken’, denkt ze.

 

Nu te koop: ‘Waartoe is Nederland op aarde?’

Centrum Èthos | 9 februari 2018 | Bij Boom Uitgeverij is de door Centrum Èthos samengestelde bundel ‘Waartoe is Nederland op aarde?’ verschenen. Dit werk, onder redactie van Gabriël van den Brink, biedt een bijdrage aan het debat over identiteit en nationale eigenheid in tijden van globalisering. Nederland is nog steeds een relevante categorie, zo beargumenteren de diverse auteurs, op voorwaarde dat dit als een specifieke mix van economische, politieke en culturele praktijken in hun onderlinge wisselwerking wordt begrepen.

Bijdragen in Waartoe is Nederland op aarde? werden geschreven door Jelle van Baardewijk, Gabriël van den Brink, Govert Buijs, Heidi de Mare, Maarten Prak, Haroon Sheikh, Ad Verbrugge en Steven de Waal. Daarnaast bevat het boek negen gesprekken met experts die de situatie in Nederland van persoonlijk commentaar voorzien. Bestel de bundel hier.

Lezing Emanuel Rutten bij Nacht van de filosofie

Nacht van de filosofie Emanuel Rutten | 5 februari | Op 30 en 31 maart zal Emanuel Rutten een lezing verzorgen over amoureuze liefde bij de Nacht van filosofie. Rutten doordacht de belangrijkste eigenschappen van de liefde en ontwierp zo de liefdeskubus: verschillende visies op liefde die soms verenigbaar en soms onverenigbaar zijn. Tijdens de lezing zullen de aanwezigen geconfronteerd worden met vragen als: waar sta ik op de liefdeskubus? En wat betekent dat voor mijn liefdesleven?

Meer informatie over de lezing van Rutte op de Nacht van de filosofie is hier en hier te vinden.

Studenten FCB over Spengler en onze economie

Leesspengler.nl | 29 januari 2018 | De studenten Filosofie van Cultuur en Bestuur Sebastiaan Crul en David van Overbeek hebben voor de website leesspengler.nl Spengler “geïnterviewd”. Bij monde van de Duitse cultuurfilosoof stellen ze dat enkel vanuit een wijds perspectief, vanuit de cultuur in z’n geheel, we een goed begrip van onze economie kunnen krijgen. “Wij moeten de economie begrijpen vanuit het zich voltrekkende leven […] We kunnen het huidige financiële landschap en de ontwikkelingen van de afgelopen decennia beter begrijpen als uiting van de ingetreden civilisatiefase van onze cultuur.”

Dat leidt tot een verontrustende, doch uiterst actuele analyse. “Dat de economie de politiek domineert werd onlangs weer pijnlijk duidelijk bij de afschaffing van de dividendbelasting onder druk van het grootkapitaal.”

Lees het stuk ‘Economen hebben zicht, filosofen hebben inzicht’ hier terug.