De populariteit van figuren als Jordan Peterson fascineert: Wat heeft de moderne mens eigenlijk te zoeken in oude mythes, Bijbelverhalen en traditionele geslachtsopvattingen? Dit lijkt hopeloos achterhaald. Ook filosoof Gabriël van den Brink zoekt in zijn nieuwe boek naar antwoorden. Volgens Van den Brink wordt onze tijd gedomineerd door te smalle mensbeelden - zoals de homo economicus en de mens als postmodernist - waarin geen adequaat antwoord wordt gegeven op wat de mens daadwerkelijk tot mens maakt. Hoewel uiteenlopend van aard hebben deze twee beelden beiden de neiging de voor-moderne geschiedenis van de mens te verloochenen, terwijl volgens Van den Brink in ons alledaagse leven allerlei elementen uit de gehele menselijke geschiedenis mee-resoneren, en we dat niet zomaar kunnen negeren.
Zo zegt hij over de ideeën van postmodernisten: “Het reduceren van verschillen tussen man en vrouw tot sociale constructies kan je alleen maar zeggen als je op de universiteit werk, geen kinderen hebt gehad en denkt dat alles om het ‘hoofd’ draait”. Volgens Van den Brink roept zo’n eenzijdige blik weerstand op en is het logisch dat de Jordan Petersons van deze wereld daar weer iets heel anders tegenover zetten. Van den Brink wil een stap voorbij deze impasse zetten door een nieuw mensbeeld te ontwikkelen, die ook recht doet aan bevindingen van de wetenschap. Door de menselijke (culturele) evolutie serieus te nemen kunnen we volgens Van den Brink waarden en beginselen ontwaren die overal ter wereld voorkomen. “Ik denk dat er een sfeer is van hogere en eeuwige waarden - een alledaagse transcendentie - die ver uitstijgen boven ons feitelijke leven. Die waarden worden ook continu door de geschiedenis gearticuleerd.” In dit gesprek voelt Ad Verbrugge hem hierover aan de tand.