Het retorische weten van Emanuel Rutten ligt sinds kort in de boekwinkels. In deze bundel slaat de Amsterdamse filosoof een andere weg in. Vergeleken met zijn eerdere denken heeft Het retorische weten een uitgesproken existentieel karakter. “Wie de grote vragen durft te stellen, zal in mijn teksten iets vinden”.
Rutten had zelf niet verwacht dat het tot een publicatie zou komen. “Ik heb altijd gezegd dat dit werk niet echt uit te geven is”. Zijn eerdere boeken, Overdenkingen en En dus bestaat God, waren godsdienst filosofisch van aard en bewogen zich binnen het domein van de analytische wijsbegeerte. Ze kenden een helder afgebakende thematiek. Vergeleken met die boeken zou dit werk volgens Rutten zelf te complex en veelvormig zijn. Toch is in gesprek met Leesmagazijn besloten om tot publicatie over te gaan. “En ik ben er blij mee dat het gebeurd is. Het boek heeft iets van een mozaïsch karakter, je kunt het zien als een collage. Het is niet heel strak, thematisch opgezet, maar er wordt wel een wijze van denken zichtbaar. Het is een werk dat mij aan het hart gaat omdat hier voor het eerst mijn continentale denklijnen worden gepubliceerd. Het bevat bijdragen op het gebied van metafysica, esthetiek, existentialisme, liefde, lijden en bevat een aantal aforismen.”
Het is het eerste wat opvalt als je het boek openslaat: een diversiteit aan onderwerpen. Van retorica tot de ervaring van het verhevene, van het speculatief realisme tot nepnieuws, Rutten laat ogenschijnlijk geen levensdomein ongemoeid. Wat deze veelvoud aan teksten bijeenhoudt? Het antwoord op die vraag ligt besloten in de titel: het retorische weten. “Een groot aantal van deze essays zijn lezingen geweest en zijn daarna tot essays bewerkt. Er zit dus een retorisch moment in. Bovendien is Het retorische weten het scharnieressay van het boek. Dat bevat een gedachteontwikkeling waarin mijn kennisleer aan de orde komt en waarin ik teruggrijp op wat metafysica is. Ik verbind dat met het beoefenen van retorica.”
Het motief van het retorische weten komt ook in andere teksten naar voren. Zo laat Rutten in het essay over wereldbeelden overtuigend zien dat de kenmerken van de retorica en het karakter van wereldbeelden innig met elkaar verbonden zijn. “In de retorica is de inzet de volledige, existentiële ontwikkeling van de persoon. Tegenwoordig noemen we dat Bildung. Bij die persoonlijke ontwikkeling horen drie dimensies: logos, het redeneren, pathos, de emotie, en ethos, het karakter. Die drie dimensies vind je ook altijd in een wereldbeeld terug. Dus ieder wereldbeeld, of dat nu seculier of religieus is, heeft al die drie-eenheid. Het zijn existentiële gehelen. Dat is het retorisch karakter van een wereldbeeld.” Voor Rutten is zowel het zoeken naar waarheid als het beoordelen van wereldbeelden intrinsiek verbonden met de kunst van de retorica. De prikkelende stelling die daaruit volgt: het retorische weten is de kern van de filosofie.
Doordat dit werk een bundeling van allerlei verschillende essays is, reflecteert Rutten bovendien voor het eerst in zij werk over allerlei “kleine” fenomenen. Zo schrijft hij over zijn dochter en over Johan Cruijff. Tegelijkertijd verliest hij de grote vragen nooit uit het oog. In dat opzicht sluit Het retorische weten goed aan bij de werkzaamheden die Rutten bij Centrum Èthos verricht en de doelen die het onderzoekscentrum zichzelf stelt. “Het boek gaat over thema’s die de maatschappij en de existentie raken. Dat is ook typisch de wereld waarin Ethos zich wil begeven. Het gaat ons om het duiden van maatschappelijke ontwikkelingen, het filosoferen middenin het leven. In die zin is dit echt een Èthos boek.”
Ondanks de existentiële thematiek, blijft het werk van Rutten altijd een markant analytisch karakter houden. Hij formuleert met grote precisie, zelfs in de afsluitende aforismen. Het levert een kenmerkend werk op, geschikt voor zowel de filosofisch geschoolden als de geïnteresseerde leek. “Dit boek is voor mensen die de grotere, wijsgerig diepere vragen willen stellen. De filosoof Jeremy Bentham stelde dat in het leven alles draaide om genot en pijn. Dat is existentieel te schraal: alles in het leven draait om liefde en lijden. Dát zijn de twee thema’s. Wie daarover radicaal na wil denken, en ook de diep metafysische vragen wil stellen, zal in mijn teksten iets vinden.”